Wandeling door Dreischor
Rongt iz Dereister
Dereister die iz rongt
Inâ-je tan nie glôôve wil
Dan hae je mâ’s rongt
Men telt ’t 32 smissen
In je kâ-je nie vernisse
Want rondt iz Dereister
Dereister die iz rongt
Dit rijmpje zegt het overduidelijk; Dreischor is rond! Alvorens u begint aan een wandeling door het mooiste ringdorp van Zeeland, moeten we eerst iets vertellen over de geschiedenis. Op de onbedijkte schorren weidden, sinds ongeveer het jaar 700, herders hun schapen. Zij hadden vliedbergen aangelegd, waarop ze zich tijdens hoge vloeden met hun veestapel in veiligheid konden brengen. Omstreeks het jaar 1100 zijn de schorren van Dreischor ingepolderd, samen met het tegenwoordige Sirjansland. Dit vormde één eiland, dat tijdens de Sint Aagtenvloed op 14 december 1287 overstroomde. In 1305 werd Sirjansland als zelfstandig poldertje ingedijkt en enige jaren later werd de nog bestaande dijk aangelegd, waardoor ook Dreischor weer was ingepolderd.
In deze jonge vruchtbare polder vestigden zich boeren, van wie een aantal hun schuren en huizen aan een kreekrug (Weststraat) bouwden. Een kreekrug is een al voor de eerste inpoldering, hoger gelegen, natuurlijk ontstane weg. In het groeiende dorpje, waar na de herbedijking een kunstmatige Ring werd aangelegd, kwamen ook een smid, een wagenmaker, een schoenmaker en een molenaar wonen.
Kort na de herbedijking werd ook een klein kerkje gebouwd, dat van lieverlede werd vergroot tot het machtige tweebenige gebouw van nu. In 1873 vond een ingrijpende verbouwing plaats van dit aan Sint Adriaan gewijde bedehuis, waardoor de kerk erg werd verminkt. Inmiddels is de kerk in oude luister hersteld. Om de kerk lag het kerkhof. Beide waren gewijd gebied en boden daardoor in de middeleeuwen aan misdadigers uit Dreischor en omgeving een veilige vluchtplaats. Rond het kerkhof was een gracht gegraven. Zulke grachten bestaan nog in de dorpen Noordgouwe, Dirksland en Nieuwe Tonge.
Al vóór 1400 groeide Dreischor uit tot een heel dorp. In die jaren verrees eveneens het omgebrachte kasteel, later Windenburg geheten, dat helaas in 1873 werd afgebroken. De geschiedenis van Dreischor werd pas rustig na de kerkhervorming in 1573. Dankzij die rust is er nu nog van zoveel moois uit vroeger tijden te genieten. Nu moet u niet denk dat er altijd gerust werd in Dreischor: de boeren in de polder zorgden voor het nodige werk op het land, inde timmerwinkel, bij de smid en rond de vlasschuren. Deze vlasschuren herinneren nog aan de tijd dat vlas belangrijk was. Dreischor was vroeger het centrum van de vlasindustrie op Schouwen-Duiveland. Meer daarover vindt u in het Streek- en landbouwmuseum Goemanszorg. De geveltjes, de zwart geteerde schuren, de stoepen, het stratenplan, de monumenten: alles in harmonie bijeen heeft het dorp Dreischor gemaakt tot Bescherm Dorpsgezicht. De moeite waard om te behouden èn in te leven. In 2001 werd Dreischor uitgeroepen tot het groenste dorp van Europa! Vele particuliere tuinen zijn een lust voor het oog. Geniet u mee? We gaan op stap……
Start wandeling:
Voor de start van de wandeling begeven we ons naar de boerderij Goemanszorg gelegen aan de Molenweg 3 waar ook parkeergelegenheid aanwezig is. http://www.goemanszorg.nl
In deze in 1995 onder toezicht van Monumentenzorg gerestaureerde achttiende eeuwse boerderij kis het verrassende Streek- en landbouwmuseum Goemanszorg ondergebracht. Het museum, officieel erkend als Geregistreerd Museum, biedt de bezoeker een indringend beeld van het boerenleven in de eerste helft van de vorige eeuw alsmede een moderne kijk op actuele thema’s, zoals waterbeheer van zoetwater in een streek omringd met zout water.
Streek- en landbouwmuseum Goemanszorg bevat een compleet ingerichte boerenwoning in de sfeer van de twintiger jaren met een deftige woonkamer, authentieke kelders een verrassende bedstede, een knusse keuken en een origineel opkamertje. Rondom het museum is een prachtige tuin aangelegd met oude en hedendaagse landbouwgewassen, kruiden en hoogstamfruitbomen.
De grote schuur herbergt een verzameling werktuigen uit de vlas- en meekrapteelt, die uniek is in haar soort. Meekrap was in vroegere jaren een belangrijk gewas voor de vervaardiging van een populaire rode kleurstof. Er is een doorlopende videopresentatie over de bewerking van vlas. Elke tweede zaterdag van de maand vindt een live vlasdemonstratie plaats door een vlasbewerker. Daarnaast heeft het museum een uitgebreide collectie oude landbouwwerktuigen en ambachtelijk (hand-)gereedschap. Naast de permanente tentoonstelling wordt jaarlijks een wisseltentoonstelling georganiseerd waarbij de verbinding wordt gemaakt met actuele thema’s.
Voor u de wandeling begint is het zeer de moeite waard het museum te bezoeken.
Als u met de rug naar het museum staat, gaat u rechtsaf tot aan de kruising. Kijkt u even naar het muuranker “1699” op de gevel van het pand op de hoek nr. 21 van de Ooststraat. Let ook op de porseleinen isolatoren van het vroegere elektriciteitsnetwerk aan de gevel. Het huis op nr. 19 in de Ooststraat heet “De vijf zinnen” omdat er vroeger vijf gezinnen in woonden.
We vervolgen de route links door de D. Ockersestraat tot aan de Meelstraat waar we rechts doorlopen. Rechts zien we een idyllisch parkje waar u bij mooi weer op het bankje kunt genieten van de stilte. Aan het einde van de Meelstraat betreden we de prachtige Ring van Dreischor die we linksom zullen volgen.
De leilinden om de kerkgracht zorgen voor wat schaduw op het water, waarin u tussen de lelies door kikkers kunt ontdekken. Het gebouw nr. 32 is het voormalige dorpshuis van Dreischor en was gedurende een lange periode het sociale trefpunt. Hier was ook de peuterspeelzaal en de bibliotheek van Dreischor gevestigd. Het gebouw dateert van 1947 en was door de hoge ligging (de Ring is het hoogste punt van het dorp) en de betonnen verdiepingsvloeren een toevluchtsoord voor honderden mensen tijdens de watersnoodramp van 1 februari 1953. Momenteel is het pand in gebruik als woning en kantoor.
We volgen de Ring en al wandelen kunnen we ook oog hebben voor kleine details. Bij nr. 37 val je met de deur in huis. Ook hier was vroeger een winkeltje. De stoephekken bij nr. 36 en 37 zijn nog niet zo oud. Eerst zien we de drie schaapjes, die voorkomen in het wapen van Dreischor en vervolgens een hamer, voegspijker en troffel: gereedschap van een metselaar die in het vroegere winkeltje woont. Let u ook op de bijzondere deurklopper bij mr. 36 en wat vindt u van de betrekken op nr. 40? Ook de voordeur met het snijwerk mag er zijn.
Nr. 2 is het voormalige “plaetsenhuys”, het raadhuisje dat werd gebouwd in 1637. Het devies “Doet wel en vreest niemand” wordt rechts geflankeerd door het wapen van Jan Stavenisse, die geboren werd in 1590 en baljuw was van 1620 tot aan zijn overlijden in 1645. Dit wapen, dat symbolisch water voorstelt vergezeld van turven, duidt op het beroep van de stamvader, die voor 1400 bij Beldert fortuin maakte met de celnering (zoutwinning). Het wapen links was wellicht van de secretaris. In het midden van de gevel ziet u links het wapen van Zeeland, rechts het wapen van Dreischor en in het midden vrouwe Justitia. Dit verwijst naar de rechtspraak. Dreischor was eertijds een Hoge Heerlijkheid waar de vierschaar rechtsprak en zelfs de doodstraf mocht toepassen. In 1521 werden twee personen geëxecuteerd en in 1695 werd Joris Pieterse wegens “bloedschande” verbrand. In 1696 werd Laurens de Vos gebrandmerkt, omdat hij zijn vrouw had verlaten en haar kleding had meegenomen.
Op de top van de fraaie trapgevel is een gesmede aardbol met bliksemschichten aangebracht. Boven het zolderraampje hangt de bel, die op zondagmorgen na de kerkdienst werd geluid om de bevolking bijeen te roepen om de afkondiging van huwelijk of een verkoping aan te horen. Naast het poortje hangt de standaard-el, waaraan de plaatselijke lengtematen werden geijkt. Sinds 1995 wordt het pand als woonhuis gebruikt.
Tegenover nr. 2 is de ingang naar de Sint Adriaanskerk die u beslist van binnen moet gaan zin. In de zomermaanden is de kerk dagelijks open. Gedurende het jaar vinden geregeld concerten plaats in de kerk.
De kerk van Dreischor is een tweeschepige hallenkerk, waarvan het oorspronkelijke deel is gebouwd in de veertiende eeuw (vermoedelijk 1342). Zij was gewijd aan Sint Adriaan. Het zuidpand van de toren zijn van latere datum. De kerk was vóór de kerkhervorming 1572 een parochiekerk, wat betekende dat de kerk ter plaatse moest worden onderhouden. Dis i ook de reden dat het gebouw zo groot is in verhouding tot de bescheiden dorpse omgeving. Oorspronkelijk is de kerk een katholieke kerk. Er was voor ceremonieel van de eredienst, zoals processies, veel ruimte nodig, terwijl in de kerk ter gelegenheid van kermissen en andere heilige dagen, vaak nog bedevaartgangers van elders tezamen kwamen. De grote ruimte was ook nodig omdat de kerk vroeger diende als begraafplaats. Een 30-tal grafzerken in het koor en de wandelkerk getuigen hier nog van. In 1486 waren er in Dreischor zes priesters voor de bediening van de altaren. Deze waren gewijd aan Sint Adriaan, Sint Jacob, Sint Antonius, Johannes de Doper, de maagd Maria, de Heilige Geest, Sint Ursula, Sint Barbera en Sint Catharina. Een altaarsteen, herkenbaar aan vijf kruisjes, ligt in het koor. In 1959, zo’n zes jaar na de watersnoodramp, is begonnen met een algehele restauratie. Het gebouw is onder supervisie van de Rijksdienst voor Monumentenzorg in de oorspronkelijke vorm gerestaureerd. Vóór de restauratie bestond de preekkerk uit het koor en een gedeelte van het schip. Voorts was in het gebouw aanwezig:
- een consistoriekamer en een oude bewaarschool van de burgerlijke gemeente, nu gezamenlijk de zuidelijke beuk of wandelkerk genoemd.
- een opslagruimte, nu het schip met orgelgalerij
- de zuidelijke kapel – de sacristie – die eveneens diende als opslagruimte. Deze kapel wordt nu gebruikt als consistoriekamer voor de kerkenraad.
Tijdens de restauratie is de aan de zuidgevel gelegen Van Blooiskapel, gesticht door Jan van Bloois die tijdens de herbedijking ambachtsheer van Dreischor was, in oude luister hersteld. De algehele restauratie is in 1967 afgerond.
In dit gebouw, dat nu grote afmetingen had, was geen ruimte voor het eigenlijke kerkenwerk. Daarom is aan de noordzijde tegen de kerk aan een apart gebouw gezet. In de wintermaanden wordt hierin gekerkt. Tijdens de restauratie zijn enkele muurschriften gevonden. Helaas konden slechts enkele behouden blijven. Zij vermelden grafschriften uit de periode 1580-1600 met toevoeging van volledige bijbelteksten. Deze zijn niet uit de Statenbijbel, maar uit de Deux Als Bijbel. Voorts wijzen we op de preekstoel, het koorhek, de tegen de noordelijke muur opgestelde banken die bestemd waren voor de schout en zeven schepenen alsmede voor de ambachtsheer en gezworenen van de polder. Ook vindt u openingen in de muren van het koor. Verondersteld wordt dat deze dienden als klankbord voor de akoestiek. Kijk ook naar de gebeeldhouwde figuren als steun van de dakspanten.
De kerk is vermoedelijk in 1573 als hervormde (gereformeerde) kerk na ontruiming door de katholieken in gebruik genomen. De eerste predikant was Robertus de Ridder, voorheen pastoor te Oostburg. Tot op heden hebben meer dan 40 predikanten de kerk van Dreischor gediend. In de kapel in het zuidkoor werd in de achttiende eeuw een grafkapel ingericht voor de ambachtsheren van Dreischor. In het midden bevindt zich het grafmonument van de gebroeders Ockerse, links dat van Pieter Mogge.
Het marmeren grafmonument van Cornelis (1728) en Johan Ockerse (1742) is opgetrokken uit Lodewijk XIV-stijl. Johan was de opdrachtgever, de Haagse beeldhouwer Nicolaas Seuntjes de uitvoerder. De sarcofaag die u ziet, is een schijnsarcofaag want in feite zijn beide broers in de grafkelder onder de kapel bijgezet. Onder de portret ovalen van de beide broeders bevindt zich een vreemd symbool: een gevleugelde zandloper, omgeven door een slang die in zijn eigen staart bijt. De zandloper verwijst naar de tijd en de vergankelijkehid. Wanneer we goed kijken, zie we aan de ene kant de vleugel van een vogel en aan de andere kant de vlerk van een vleermuis: de tijd vliedt heen bij dag en bij nacht. De slang die in zijn eigen staart bijt, vormt een cirkel. Deze verwijst naar de eeuwigheid.
Pieter Mogge was een neef van Johan Ockerse. Toen deze laatste in 1742 stierf, erfde Mogge de heerlijkheid Dreischor. Als afgevaardigde van Zeeland in de Staten-Generaal woonde hij in Den Haag waar hij stierf in 1756. Mogge, die niet getrouwd was, liet zo’n 680.000 euro na. Een bedrag van € 181.512 was bestemd voor een in Zierikzee (zijn geboortestad) te stichten universiteit. Verder stond in zijn testament dat er voor hem een grafteken moest worden opgericht van minstens € 5.445.
Kijkt u ook eens naar de gewelfschilderingen. Deze beschildering dateert van ongeveer 1750 en is van de hand van Pieter Bossenblij. Weergegeven worden: tijd, dood en vergankelijkheid tegenover voorzichtigheid, overvloed en overwinning. De deugd en het geluk overwinnen de vergankelijkheid en de dood. Vergeet u bij het verlaten van de kerk niet enkele muntstukken achter te laten in de bekende bus met sleuf?
Ring nr. 3 is een huis dat in het begin van de 20e eeuw werd bewoond door wel 25 personen, vandaar dat het in de volksmond de naam “de kazerne” kreeg. Volgens de schouwsteen werd het huis gebouwd in 1557. Ziet u de ontlastingsbogen in het metselwerk? Dit duidt erop dat de vensterpartijen en de voordeur vroeger anders gesitueerd waren. Het huis werd in 1975/1976 volledig gerestaureerd.
Ring nr. 4 is de voormalige dorpsherberg, welke er eeuwenlang gehuisvest was. Het was logement, eethuis, café, maar ook werden er toneelvoorstellingen gegeven en werd er tijdens kermisdagen volop gedanst. De naam van het etablissement “De Drie Schapen” werd ontleend aan het vroegere gemeentewapen, waarmee de gevel nog wordt gesierd. Nu is het een ruim woonhuis.
Ring nr. 5 is het oudste bestaande woonhuis in Dreischor dat omstreeks 1520 werd gebouwd. Oorspronkelijk gotisch met twee trapgeveltjes. Let ook op het sierlijk stukje metselwerk boven de deur. Vanaf eind achttiende eeuw tot 1977 was er een timmerwinkel in gevestigd. De houten stoephekken herinneren hier nog aan. Wie hier binnen treedt waant zich “in d’n oren wereld” (in de andere wereld. Kijkt u eens naar de moerbalken met de gebogen korbelen en sleutelstukken. In 1978 werd het monument gerestaureerd en teruggebracht tot woonhuis. Op de stoep staat een waterput met een smeedijzeren hekwerkje en het deksel voorzien van een beveiliging. Kijken we even op de hoek, dan zien we een gevelsteen met de aanduiding hoe hoog het water heeft gestaan op 1 februari 1953. En dat terwijl we op het hoogste punt staan binnen de polder Dreischor. Trekt u in gedachten maar eens een horizontale lijn de Zuidstraat in.
We gaan verder en zien op nr. 8 de naam “A. Verjaal” van een vroegere bewoner, geschilderd op het glas boven de deur. De schilderattributen wijzen op zijn beroep, want vroeger was dit een schildersbedrijf.
Het pand op nr. 9 met de kleine ruitjes was een van de drie vroegere smederijen in Dreischor. De travalje bij de gracht wordt nu niet meer gebruikt. De paarden zijn immers vervangen door tractoren. In 2000 werd de travalje grondig gerestaureerd. Hij kreeg toen ook een zinken dak. Op de landelijke monumentendag worden hier overigens nog wel paarden bekapt!
Kijkt u ook eens naar de kerktoren. Tijdens de bouw begon deze al te verzakken. Vandaar dat deze krom is.
We passeren de Kipstraat, genoemd naar opa Kip, inwoner van Dreischor die 107 jaar oud werd.
Op nr. 12 zien we een pand met twee daken. Veel huizen zijn in de loop der jaren vergroot door aanbouw of door samenvoeging. Ook dit pand is ontstaan door samenvoeging. Aan de achterzijde herkent u nog duidelijker dat er oorspronkelijk twee huizen hebben gestaan. Let ook op het sierlijke kraantje dat de naam van de bewoner verraadt.
In het pand op nr. 13 was vroeger de Rabobank gevestigd. Dreischor had lange tijd (tot aan de Fuse in 1973 met een bank in Zierikzee) een zelfstandige bank. Daarna is het een pension geworden en tegenwoordig is het woonhuis.
We passeren de Schoolstraat die vroeger uitliep op een monumentaal schoolgebouw. Nu staat op die plaats het nieuwe dorpshuis.
Nr. 15 is het huis me de bijzondere stenen stoeppalen. Oorspronkelijk was dit het woonhuis van een boerderij met erachter een grote boerenschuur die in 1914 is verplaatst naar de Langeweg. Nadien woonde hier burgemeester Pieter Goemans (1830-1919). Naar hem werd de volgende zijstraat genoemd. Later betrok de dorpsdokter deze woning. De woning heeft als decor gediend bij de opnames voor de TV serie over het leven van Annie M.G. Schmidt.
Nr. 16 is de voormalige pastorie. Het is één van de mooiste gebouwen in het dorp met de prachtig versierde dakkapel, de monumentale voordeur en de hardstenen stoep.
In het pand op nr. 17 was vroeger een schoenmakerij gevestigd.
In het pand op nr. 19 was jarenlang een bakker/kruidenier gevestigd. Daarna werd het (weer) woonhuis. De deur zat in het midden. Dat het niet zo preegi is zo van buiten de woonkamer in te stappen en de woning ook een zijdeur heeft, werd in mei 1995 de voordeur vervangen door een raam. Omdat door enkele veranderingen de gevel minder fraai was geworden, werd de gevel voorzien van pleisterwerk. In vroeger jaren was het een ware drukte op de Ring. “Op ’t durp”, zoals hier wel wordt gezegd, waren de middenstanders gevestigd.
De muurankers van nr. 22 dateren het pand. Jarenlang was er een schilderwinkel gevestigd en later een duikcentrum annex café. Op dit moment is het B&B Herberg De Ring van Dreischor. In 1969 werd het gerestaureerd en in oorspronkelijke stijl teruggebracht. De stoephekken zijn afkomstig uit Den Haag.
Op nr. 29 ziet u een gevelsteen uit 1613 die afkomstig is uit de gevel van het huis dat hier voor de watersnoodramp van 1953 stond.
Voorbij nr. 30 lopen we links nogmaals de Meelstraat in tot aan de Daniël Ockersestraat, vroeger de Achterweg geheten, waar we rechtsaf slaan.
Let u op het huis nr. 10 met de prachtige art deco daklijsten en versieringen. Al lopend zien we nu de huizen van de Ring met hun mooie tuinen aan de achterzijde. Kijkt u ook eens naar de daklijst van de grote schuur; de lijst heeft mooi gevormde druipers.
Tegenover de brandweerkazerne staat op de woning een prachtige windwijzer op het dak. Herkent u er de drie schaapjes op, weggelopen uit het oude gemeentewapen? Achter de drie raampjes n de gevel staan ze ook.
Bij de voormalige dorpswinkel gekomen, met de gerestaureerde SOLO-reclame opa e gevel, gaan we rechts de Zuidstraat in. Hier ziet u de voor Dreischor zo kenmerkende vlasschuren staan. In de nok worden de daklijsten gesierd met een zogenaamde makelaar. Als u goed kijkt tussen de takken van de notenboom door, ziet u een heel fraai exemplaar staan. Op de eerste hoek links (Weststraat) proberen we een foto te maken van de kerktoren. Krijgt u hem er helemaal op?
We vervolgen onze weg linksaf de Weststraat in. We zien hier een grote verscheidenheid aan kleine huisjes. Let ook eens op de gevelsteen in het eerste huisje aan de rechterzijde.
Bij het kruispunt aangekomen zien we het mooi gerestaureerde woonhuis met trapgevel. We gaan rechtdoor. In de gevel van nr. 17 ziet u een gevelsteen zitten uit 1700 en op nr. 26 ziet u nog de complete smederij van Kloet, één van de drie smederijen die Dreischor vroeger rijk was.
Aan het einde van de Weststraat gaan we links de Molstraat in. Daar ziet u het woonhuis van opa Kip die met 107 jaar ooit de oudste bewoner van Dreischor en van Nederland was.
Aan het einde slaan we links af de Stoofweg op waar u een nog oorspronkelijke Finse woning passeert. Na de watersnoodramp in 1953 werd een groot aantal houten woningen geschonken door Noorwegen, Zweden, Finland, Denemarken en Oostenrijk. Op Schouwen-Duiveland staan nog veel van deze woningen.
We lopen rechtdoor tot het “buskotje”. Hier hebben we een mooi uitzicht op de entree van Dreischor. Kasteel Windenburg werd gebouwd omstreeks 1400. In 1837 werd het voor de sloop verkocht toen werd bepaald dat de slotgracht niet met puin of afval mocht worden opgevuld. Hier hebben de “Reisenaers” zich overigens niets van aangetrokken.
Vanaf Windenburg kunt u even een stukje de Bogerdweg inlopen om de begraafplaats te bezoeken met het ervoor gelegen watersnood monument.
We gaan dan terug rechtsaf de Slotstraat in langs de “nieuwe zusjes” die volgens de muurankers werden gebouwd in 1763 voor ambachtsheer Mr. Andries Heshuijzen.
Aan het einde op het kruispunt (bij de voormalige dorpswinkel) gaan we rechts en daarna direct links het wandelpad op (Slingerbos). Daar zien we aan de rechterhand tussen de hoge bomen de Hooge Hoeve. Deze boerderij uit 1764 ligt wat hoger, vandaar de naam. Een idyllisch plekje. Naast het huis ziet u de bakkeet. We lopen het wandelpad verder af en passeren een gemetselde toren. Deze toren deed vroeger dienst als transformator station. Hij is gebouwd rond 1930 toen de elektrificatie van Schouwen-Duiveland werd gerealiseerd. Links ziet u de tuinen van de huizen (soms tweede woning) met daar af en toe tussendoor de kerktoren. Rechts ziet u de akkers.
Aan het einde van het pad lopen we recht op Streek- en landbouwmuseum Goemanszorg af en kijken we rechts naar de Korenmolen “De Koekoek” (1739), ook wel “Aeolus” genoemd, naar de zoon van Hippotes, die door Zeus was aangesteld als bewaker van de winden. In 2004 werd de restauratie van deze molen voltooid.
We zijn aan het einde van de wandeling komen waarbij u een indruk hebt gekregen van het dorp Dreischor. Een prima gelegenheid om onder het genot van een hapje en een drankje uit te rusten in het museum café. Bij mooi weer kunt u daar genieten op het heerlijke terras, voorheen de “koeiestoepe”.
Andere bezienswaardigheden in Dreischor zijn het Rana natuurpark bij “Het Groene Kikkertje” en de “Pasveersloot”, gelegen aan de Welleweg op nr. 35 en wat verderop op nr. 32. Een mooie natuurwandeling kunt u maken bij het “Dijkwater” op de weg naar Sirjansland.